Sinds 1 januari 2017 kan je de afgedragen btw op oninbare vorderingen via de reguliere btw-aangifte terugvragen. Maar wanneer dat kan, bepaal je niet zelf. Daarvoor zijn regels opgesteld. Zo bepalen die regels ook dat je nu al in actie moet komen om de afgedragen btw over oninbare vorderingen van vóór 2017 terug te krijgen.
Wanneer kan je de btw op oninbare vorderingen terugvragen?
Heeft jouw afnemer jouw factuur niet betaald en staat vast dat hij/zij jou ook niet meer gaat betalen, dan kan je de al afgedragen btw terugvragen bij de Belastingdienst. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als jouw afnemer failliet is gegaan. Maar je hoeft daarop niet te wachten, want je moet de afgedragen btw namelijk uiterlijk terugvragen 1 jaar na de opeisbaarheid van jouw vordering. Als dat moment dus eerder is dan bijvoorbeeld het faillissement van jouw afnemer, moet je dan al de btw terugvragen. Je doet dat in het aangiftetijdvak waarin het teruggaafrecht is ontstaan. Teruggaaf in een later tijdvak is niet mogelijk.
Voorbeeld ter verduidelijking
Stel, je verkoopt op 1 april 2018 een partij goederen. Je reikt jouw afnemer daarbij een factuur uit met btw en draagt de btw af aan de Belastingdienst. Je spreekt een betalingstermijn af van 30 dagen. Jouw vordering is dus op 1 mei 2018 opeisbaar. Jouw afnemer heeft eind 2018 nog steeds niet betaald en geeft aan tijdelijk in zwaar weer te verkeren. Jij vermoedt dat hij jou niet meer gaat betalen. Op 1 mei 2019 heeft jouw afnemer de factuur inderdaad niet betaald. Hij verkeert nog steeds in zwaar, maar failliet is hij nog niet. Toch moet je de afgedragen btw dan al terugvragen bij de Belastingdienst.
Hoe claim je de btw-teruggaaf?
Je claimt de btw-teruggaaf in het aangiftetijdvak waarin het teruggaafrecht is ontstaan door de al afgedragen btw in mindering te brengen op de verschuldigde btw. Het hangt af van het aangiftetijdvak dat je hanteert, wanneer je de btw uiterlijk moet terugvragen. Als we het voorbeeld volgen, is dat bij:
- een aangiftetijdvak van een maand: uiterlijk het tijdvak mei 2019
- een aangiftetijdvak van een kwartaal: uiterlijk het tijdvak van het tweede kwartaal 2019
Btw op oninbare vorderingen van vóór 1 januari 2017 terugvragen in eerste btw-aangifte 2018!
Heb je onbetaalde vorderingen waarvan de uiterste betaaldatum al vóór 1 januari 2017 lag? Er geldt dan een overgangsregeling. Die houdt in dat deze vorderingen op 1 januari 2018 als oninbaar worden aangemerkt. De btw over deze oninbare vorderingen moet je terugvragen in de eerste btw-aangifte van 2018. Doe je maandaangifte, dan moet je de btw dus terugvragen in de btw-aangifte over januari 2018, die je eind februari 2018 indient. Doe je kwartaalaangifte? Dan moet je de btw terugvragen in de btw-aangifte over het eerste kwartaal van 2018, die je indient eind april 2018. Later terugvorderen kan niet. Jouw teruggaafrecht is dan vervallen! Inventariseer daarom de debiteuren die al vóór 1 januari 2017 opeisbaar waren en zorg dat je de afgedragen btw op deze vorderingen op tijd terugvraagt!
En wat gebeurt er als jouw afnemer alsnog betaalt?
Betaalt jouw afnemer alsnog (een deel) van jouw factuur? Je wordt dan de btw over het ontvangen bedrag verschuldigd. Je moet die btw in de eerstvolgende btw-aangifte aangeven en betalen.
Meer weten?
Wil je graag een persoonlijk advies over dit onderwerp? Mail of bel: 088-3458430 en vraag naar Johan de Beuze.